We doen maar wat
Ik krijg soms de vraag of ik opvoedingsondersteuning op de één of andere manier wil geven. Ik krijg ook vaak complimenten over mijn opvoeding én al even vaak kritiek.
Elke keer als ik probeer na te denken hoe ik dan opvoedingsondersteuning zou geven, dan denk ik aan hoe ik “de opvoeding” aanpak. En elke keer kom ik tot dezelfde conclusie: ik doe maar wat. Daarbij het ik ook nog het aller grootste geluk om in een stimulerende omgeving te zijn geboren, met alle kansen, zonder armoede én drie niet moeilijk op te voeden kinderen op de wereld te hebben gezet mét een zeer betrokken vader.
Er zit geen opvoedingstheorie achter wat ik doe, ik doe maar wat ik op dat moment denk dat het beste is binnen de grenzen van wat ik op dat moment aankan. Natuurlijk weet ik wel dat kinderen voor de film zetten met een zak chips om 14uur ’s middags niet het beste is, maar op dat moment is dat het beste wat ik KAN doen dan.
Roepen tegen je kinderen? Niet oké hé, en toch is dat soms het beste wat ik op dat moment KAN doen.
Dus, ik doe maar wat.
Weet ik veel of mijn middelste dochter best wel of best niet getest wordt op allerhande taalstoornissen. In mijn hoofd ging het van “wat had ik nodig als kind van 9 jaar met een taalstoornis? Dat de school wist hoe ze hiermee om moesten of niet? Ja? Dan zal ik ze maar laten testen”. Veel dieper ging de beslissing niet. Er werden geen experten geraadpleegd, geen “opvoedingsondersteuners”, geen “advies” van iedereen aan de zijlijn die het beter weet. Natuurlijk staken daarbij onzekerheden en bezorgdheden op “wat als ze nu een stempel krijgt als kind met een taalstoornis en later talen wil gaan studeren en dat niet kan omdat ze een stempel heeft...”.
Want zo gaat dat als je moeder bent (als betrokken vader wellicht ook): je maakt je zorgen. Ooh die zorgen! Die slapeloze nachten, dat willen ingrijpen in jouw kinderen hun leven en toch niet doen want je kan toch niet beginnen helikopters zeker? Maar doe ik dan wel genoeg? Weten ze dat ik hen wél help als het moet?
En dan heb je dat oordelen. Er is zo’n gezegde, ik ken het niet meer juist, het gaat zoiets als: “wil je beoordeeld worden door iedereen en de hele maatschappij? Wordt mama.” Dat is wel zo, iedereen heeft wel zo zijn mening. “Dat zou bij mij niet waar zijn” en “Weet je wat je volgende keer moet doen?” en “Geef die maar is met mij mee, het zal rap gedaan zijn!” en “Zou je niet beter…” en “Je moet toch ook zien dat je dochter later…”.
Ik maak me er ook schuldig aan. Dat merk ik wanneer mijn kinderen mij hierop wijzen wanneer ik bij mijn man “ventileer”. Is het wel ventileren? Is het niet gewoon oordelen over anderen omdat ik mezelf eigenlijk onzeker voel? Waarom oordelen we anders? We oordelen toch wel omdat dit véél gemakkelijker is dan in onszelf te kijken, met onze eigen onzekerheden aan de slag te gaan.
Want wat als ik het helemaal fout doe als mama? Wat dan? Dan verpest ik het leven van mijn kinderen (en zelfs misschien de kleinkinderen die erachter komen), dan ben ik misschien wel net de oorzaak van hun lijden terwijl ik zo hard probeer om ze zo “gelukkig mogelijk” te maken. Als ik faal als moeder, faal ik dan compleet in het leven?
Perfectie is onmogelijk in de opvoeding. Het is geen exacte wetenschap. Waarom niet? Omdat de mens het niet heeft uitgevonden! Het is niet zoals wiskunde of economie, door de mens zelf gecreëerd. Het is natuurlijk, niet voorspelbaar, niet exact, elk kind is anders, elke situatie is anders, elke dag weer anders,…
Net door die imperfectie, gecombineerd met die zo hoge standaarden worden we zo onzeker als mama’s (en papa’s). Die onzekerheid is moeilijk, lastig, we streven naar een perfectie die niet bestaat. We nemen té veel verantwoordelijkheid op ons. Want stel dan nog dat ik de opvoeding perfect zou kunnen doen, dan nog zijn er zo véél invloeden die meespelen dat mijn opvoeding slechts een deeltje is van wat mijn kind meekrijgt.
En al die onzekerheden, dat maakt dat we gaan oordelen naar anderen toe. Want als ik kan oordelen dat een andere mama het fout doet dan zal ik toch wel een goede zijn? Als ik diezelfde fout niet maak? Ja toch? Ja? Wil iemand dit bevestigen zodat ik mijn onzekerheid voor een minuutje het zwijgen kan opleggen?
Laat we daarom vooral proberen te stoppen met oordelen, te erkennen dat we allemaal “maar wat doen”, dat we eigenlijk helemaal niet weten hoe we “het beste” omgaan met alledaagse opvoedingssituaties. Laten we elkaar aanmoedigen en ondersteunen, toejuichen en soms gewoon met elkaar een lekker cocktail drinken terwijl we onze kinderen lekker hun zin laten doen en daarbij het hele huis ondersteboven laten halen zodat we toch dat ene rustmomentje hebben gehad!
Reactie plaatsen
Reacties