Zelfzorg met een peuter in het ziekenhuis
Zieke 2 jarige
Mijn dochter is ziek. Donderdag kwam ze terug thuis met een volle brood-, koekjes- en fruitdoos. Ook van de frietjes moest ze die avond niets hebben want ‘auw pijn’ was de reden. Ze had blaasjes in haar mond dus ik snelde naar de apotheker terwijl ik de dokter belde, ik was ervan overtuigd dat het om een schimmelinfectie in de mond ging. De dokter had pas maandag tijd en de apotheker had niets in huis. Na was een gedoe en heen en weer gebel had ik dan toch nog iets tegen de schimmel te pakken gekregen.
Mijn man was niet thuis, die zat een paar dagen in het buitenland voor zijn werk. Dus ik regelde het allemaal zelf, cijferde mezelf even weg om ook ’s nachts dicht bij Marie te kunnen blijven.
En dan werd het 4uur ‘s morgens, vrijdag, en ze had hoge koorts en meer blaasjes en meer pijn. Het bleek dan toch niet zo gemakkelijk te zijn om online te vergaderen met een aanhankelijke peuter maar het is gelukt. En ook voor het weekend zegde ik mijn plannen af. Mijn man en ik legden onze agenda’s bij elkaar en maakten een regeling op voor wie wanneer bij Marie ging blijven, ervan uitgaande dat deze ziekte een week kon duren.
Hij bleef, afgewisseld door de grootouders, maandag bij Marie. Dinsdag was het de hele dag aan mij, enzoverder. Vrijdag zou ze wel genezen zijn, vrijdag had ik een evenement waar ik voor mijn werk echt naartoe wou gaan en dat ging me wel lukken.
Het ging niet gemakkelijk zijn om zo ons werk gedaan te krijgen, onze uren te presteren, maar met het nodige avond- en ochtendwerk en tijdens middagdutjes, met Pepa Pig op de achtergrond,… ging het allemaal wel lukken. De rest gingen we inhalen in het weekend.
En toen ging het slechter met Marie. Ze at niet, ze lachte niet, ze speelde niet, ze weende enkel (want gillen van de pijn kon ze niet meer), ze leek uitgedroogd, versuft. Slapen ook niet echt goed. Dus naar de huisarts van wacht op zondag en daar werden we terug naar huis gestuurd. De nacht van zondag op maandag heb ik haar hartslag de hele tijd gemeten, met mijn hand op haar hart en in mijn ander hand een timer. Ik vertrouwde het niet.
Dus maandag ging ik werken, het deed deugd. Zo eens echt kunnen doorwerken. Ik doe mijn werk enorm graag, mijn werk draagt ook goed bij tot mijn levensmissie. Als ik werk vergeet ik al de rest. Ik voel me ook thuis en geapprecieerd op mijn werkplaats in Vilvoorde. Dus ik werkte, wetende dat mijn man, en daarna mijn ouders, haar de beste zorgen zouden geven. Wetende dat de dokter niets alarmerend vond de dag ervoor.
Opname
Mijn ouders vroegen aan mijn man of hij zijn werk wel gedaan kreeg, hij was van plan om te werken met Peppa Pig op de achtergrond. Om mijn man de kans te geven om toch meer te werken besloten ze om Marie vroeger te gaan halen. Marie was er net en ik kreeg telefoon. Ze maakte zich zeer ongerust, waren in paniek, in Marie zat geen leven, haar blik was leeg. Hoe kon de dokter ons de dag ervoor nu naar huis sturen? Dus ik belde mijn man, hij zegde zijn afspraken af en vertrok meteen naar Marie. Ik belde de huisarts, hij verwees me door naar de pediater. Ik belde de pediater en hij wou Marie wel even tussendoor zien, in het ziekenhuis. Dus mijn man vertrok naar het ziekenhuis, met de zak die we de dag ervoor al hadden gemaakt voor een opname. We kennen het nu al wel, de zesde keer dat een dochter van ons moest opgenomen worden. Nog nooit hebben we dat moeten doen met een kind van 2 jaar, tot hiertoe waren het altijd baby’s, ten hoogste 1.5 jaar. Ik ken het principe dus wel heel goed: Je gaat naar de pediater, die zegt ‘dat is een opname’ en dan word je geleefd. Je loopt wat achter dat kind aan te hollen, die wordt van hier naar daar gereden door verpleegsters, op bevel van de pediater. Wordt geprikt, gilt het uit, er wordt bloed getrokken, krijgt een infuus, pijnstillers,… En je kan niets doen, niets anders dan afwachten tot je in een kamer zit en ze dan eindelijk eindeloos kan knuffelen tot ze getroost op je armen in slaap valt. En dan kijk je wat naar die nieuwe smart TV van dat duur ziekenhuis tot ze terug wakker is of tot ze eten brengen.
Ze maken haar bedje op en je weet goed genoeg dat ze daar niet in gaat slapen want ze is bang en wil bij de mama. We wisten al dat ik daar elke nacht ging slapen, want de mama is wie ze ’s nachts nodig heeft als het niet meer gaat.
Blijven werken
Dus ben ik die maandag naar huis gehold? Nee. Wat kon ik daar gaan doen? Mee hollen met mijn man? Marie op twee schoten laten slapen? De andere 5 keer was ik in het begin er toen de dochter opgenomen werd, alleen, want zo gaat dat, zeker na coronatijd. Uiteraard werd ik wel eens afgelost gedurende de opname.
Ik moest niet blijven werken, niemand zat met een zweep achter mij, in tegendeel. Op mijn werk zaten ze eerder met een vriendelijke, uit de deur duwende, zachte bezem achter mij. Van ‘ga dan maar naar je kindje’ en ‘ga maar naar huis’ en ‘je moet hier toch niet blijven’. Nee natuurlijk moest ik dat niet, ik WOU. Want ik doe mijn werk graag, ik vind mijn werk belangrijk en ik wist wat mij te wachten stond in het ziekenhuis en ik wou zo opgeladen mogelijk zijn om aan dat ‘avontuur’ te beginnen. En wat helpt er om op te laden? Werken, dingen afwerken, het gevoel hebben dat ik nog op schema zit, mensen vooruit helpen op mijn werk,… . Ik had ook niet veel zin om een vergadering, die al lang op de planning stond en toch echt eens moest doorgaan, af te zeggen of uit te stellen.
Naar huis
Nu moet ik wel toegeven dat ik nog nooit zo veel tijdens een werkdag op mijn horloge heb gekeken. Ik was ook helemaal niet bereid om een paar minuten langer te blijven die dag. Want ik wou Marie wel zien én ik wist dat Emma en Kato even in een leeg huis gingen thuiskomen (ik belde ze van zodra ze thuis waren).
Dus eens ik naar huis ging, ging de terugweg tergend traag. Op de trein was ik aan het rondbellen en sms’en om te verzekeren dat Emma naar haar hobby geraakte en dat Kato niet alleen thuis moest zitten en iets te eten had. Zelf snelde ik langs het huis voor een dikke knuffel van die twee prachtmeiden en om wat spulletjes voor mezelf op te halen. Onderweg naar het ziekenhuis kocht ik snel een zak chips (geen echt volwaardig avondeten, voor die avond moest het maar eens) en ging ik mijn man aflossen.
Mama’s met zieke kinderen werken toch niet?
Eigenlijk werk ik een groter volume dan mijn man, en als we puur naar het netto loon kijken, zonder alle voordelen, dan verdien ik ook iets meer op dit moment. En toch blijf ik door de buitenwereld gezien worden als diegene die logischerwijze met de kinderen naar het ziekenhuis of naar de dokter holt. Toch wordt er aan mijn door helemaal niemand gevraagd of ik mijn werk wel gedaan krijg met een zieke peuter in huis, wordt er aan mij geen spontane hulp of spontane uitbreiding van de opvang voorgesteld. Ik krijg de instructies van wat ik ‘beter met een zieke dochter doe of had gedaan’, mijn man niet. Ik krijg de vraag of mijn man zijn werk deze week wel gedaan krijgt en krijg reacties van verrassing als ik zeg dat ik goed heb kunnen doorwerken in het ziekenhuis.
Daar word ik dan boos van.
Werkende mama en toch alle ruimte, geduld en liefde
Marie krijgt alle mogelijke zorg, liefde en warmte die ze zich maar kan wensen. Met alle geween, gegil,… is er nooit iemand zijn/haar geduld verloren. Altijd zit ze hier met mama of papa en ze kan altijd knuffelen of zich nestelen op een schoot wanneer ze daar nood aan heeft. Ze slaapt hier dag en nacht zo dicht bij mama of papa als ze wil. En ze is bang, en dat weten we omdat ze zichzelf daarin uitrukt. We stellen haar gerust en zeggen dat de pijn echt wel zal overgaan. Ik heb amper gelsapen de week, ik lig al 5 nachten in het ziekenhuis met haar en de nachten daarvoor was ik ook diegene die over haar waakte ’s nachts. Ze lag elke keer tegen mij aangedrukt.
Mama’s opoffering
Al vergt dat wel een zekere opoffering voor mezelf als persoon. Als mama doe je alles uit liefde voor die dochter, als persoon moet ik wel mijn eigen grenzen overgaan, mezelf veel wegcijferen, actief moeite doen om zelf in rust te blijven (anders krijg ik Marie nooit tot rust tijdens een paniekaanval, als mijn hartslag zelf tekeer gaat). En ik ben geen robot. Dat alles zou ik nooit me zoveel geduld en warmte kunnen doen als ik ook niet af en toe aan mezelf denk. Als ik me niet af en toe zou bezighouden met dat wat me echt in mijn eigen kracht zet, dan zou ik geen kracht hebben om met Marie te delen.
Dus maandag werkte ik nog goed door, dinsdag werkte ik vanuit het ziekenhuis en liet ik me voor een uurtje aflossen voor een vergaring bij, woensdag liet ik me de hele namiddag aflossen om te gaan werken, donderdag was ik dan weer de hele voormiddag weg voor een interessante bijscholing en werkte ik ook in de namiddag voort.
Vrijdag voelde ik echter dat ik mijn grens ook daar had bereikt. Mijn hersenen wouden rust, wouden niet meer nadenken tussen alle zorg en te weinig slaap door. Dus vrijdag besloot ik om gewoon dicht bij Marie te blijven en samen met Marie te rusten. Vrijdag kwamen ook alle emoties extra had naar boven en zat ik hier te wenen met een slapende Marie in mijn armen. Vrijdag kon ik al dat lang bezoek niet goed verdragen maar ik liet het wel toe, want het zorgde ervoor dat Marie opfleurde. Dus ook daar ging ik over mijn grens. En weer kreeg ik te horen wat ik beter had gedaan met Marie, of beter zou doen in het vervolg. En ik hield me in, zei niets, want ik wou vooral dat Marie genoot van haar bezoek. Dus ik cijferde mezelf weer wat verder weg.
Tijd om uit te zieken
De opmerking ‘dat dat nu zo is met twee werkende ouders, dan heb je geen tijd om je kind te laten uitzieken’ is ook zo fout voor onze situatie. Want ja, mijn man en ik werken beiden meer dan voltijds en richten graag wel eens iets op. We hebben ook nog een sociaal leven én we zijn in het proces van het verbouwen van ons huis. We hebben dus een zeer drukke agenda. Het vergt veel planning en we leggen onze agenda’s regelmatig naast elkaar, dat zijn dan ‘meetings’ als in ‘ik kan vrijdag de kinderen niet gaan halen maar wel donderdag, kunnen we wisselen voor deze week’ of ‘op 8 februari ben ik uitgenodigd op het ministerie en ik moet dan vroeg vertrekken maar normaal breng ik op die dag de kinderen dus kunnen we wisselen met een andere dag dit week, mij maak het niet uit welke’. We reserveren elke maand een dag alleen voor ons en de kinderen én de kinderen zijn altijd, ondanks onze drukke bezighouden, onze absolute prioriteit. We staan heel dicht bij de kinderen, in normale omstandigheden is er altijd iemand thuis als ze thuis komen van school, Marie zal de eerste maanden niet in de na bewaking blijven en in de voorbewaking blijven ze nooit. We hebben natuurlijk het grootste geluk dat we onze uren zelf regelen en dat we inmiddels wel weten dat we niet op alles ja moeten zeggen. We hebben ook het grootste geluk dat voor ons beide betaalde en onbetaalde functies volledig in lijn liggen met onze levensmissie waardoor het niet echt aanvoelt als werken. Daarbij hebben we elkaar de ruimte gegeven de afgelopen jaren om echt aan onszelf te werken, om terug in ons eigen kracht te kunnen gaan staan, om te leren omgaan met stres,… En we blijven elkaar die ruimte geven.
We weten wat we doen, we leven zo bewust mogelijk, we voelen wat we moeten voelen, we maken bewuste connecties met onze kinderen en laten ze bewust los wanneer we dat nodig achten. Dus nee, de opmerking dat een kind geen tijd heeft om uit te zieken als de ouders alle twee werken klopt voor ons echt niet. Ik zou nooit in mijn eigen kracht kunnen staan als ik volledig huismoeder zou zijn, daar ligt mijn talent echt niet. Ik heb veel talenten en fysieke zorg voor kinderen, huishoudelijke taken én alles praktisch regelen voor de kinderen zijn er geen van. Voor mijn man ook niet. Dus we verdelen deze taken zodat we elk zo veel mogelijk tijd over hebben om ons wel bezig te houden met dat wat ons in onze kracht zet. Alleen zo lukt het ons om onszelf tijdelijk ‘weg te cijferen’ voor de noden van een kind als er zich een noodsituatie voordoet. Alleen dan lukt het ons om eindeloos geduldig te zijn bij peuterpaniekjes, om zelf rustig te blijven en de angst van de dochter niet gewoon over te nemen. En zelfs dan moeten we elkaar aflossen want als we ons te lang ‘wegcijferen’ dan dreigen we onze eigen kracht weer te verliezen en wie brengt dat wat op? Niemand, ook die peuter niet. Die peuter heeft helemaal niets aan een gefrustreerde moeder aan haar zijde in het ziekenhuis, dat is niet wat ze nodig heeft. Ze heeft ruimte en veiligheid nodig om haar eigen angsten volledig te kunnen laten zien, om thuis te komen bij iemand die haar geruststelt en het gevoel geeft dat ze er helemaal mag zijn, met al haar gevoelens.
De man / vrouw ongelijkheid
Het doet me zoveel verdriet, het maakt met zo boos en gefrustreerd, dat wat ik nu schrijf niet als absolute evidentie bezien wordt. Waarom krijgt mijn man de vraag of ‘hij niet moet werken’ en ik de opmerking ‘dat ik toch wel een week onbetaald zorgverlof kan nemen’. Natuurlijk kan ik dat, en moest ik van mening zijn dat dat het beste is dan doe ik dat, uiteraard. En nee, mijn man ‘moet’ niet werken, er zit echt helemaal niemand met een zweep achter zijn gat, niemand houdt een pistool tegen zijn hoofd. Straffer zelfs, moest mijn man morgen beslissen om te stoppen met werken dan worden we niet eens dakloos. Dan zullen, op termijn, andere oplossingen voor minder uitgaven en meer inkomsten moeten zoeken natuurlijk maar het is niet onmogelijk.
Iedereen in zijn kracht
Waarom kunnen we niet iedereen laten doen dat wat hij / zij nodig heeft om in zijn / haar eigen kracht te gaan staan? Zonder dat ze zich daarvoor moeten verantwoorden. Waarom geven de moeders en de vaders niet de ruimte, tijd en vertrouwen om te kunnen doen wat het beste is voor hunzelf zodat ze alle energie en kracht hebben om ook het beste te doen voor hun kinderen?
Marie wordt niet verwaarloosd, in tegendeel. Ze kan zich geen betere zorg en steun wensen tijdens haar ziekteproces. En nee, Steven heeft geen volledige week gewerkt (hij is de enige van ons twee die onbetaald verlof heeft genomen) en ik heb niet alles laten vallen toen ze naar het ziekenhuis gebracht werd en ik ben er niet 24/24 bij gebleven. En het was het beste wat we konden doen voor Marie.
We hebben toch nog een weg te gaan om echte gelijkheid tussen mannen en vrouwen te hebben, wat betreft het opnemen van de ouderrol.
Nu ga ik me klaarmaken om straks met Marie naar huis te gaan. En wat gaan we dan doen? Haar papa gaat met haar en haar zussen naar haar oma, want dat is één van de dingen die ze echt wou doen wanneer ze eindelijk naar huis mocht. En ik? Ik ga rusten, werken, lezen, schrijven,… Eender wat ik nodig heb om terug tot rust te komen want ik ben te hard mijn grens over gegaan na 5 in een vouwbed met een zieke Marie.
En waarom ga ik die tijd nemen? Want mijn kinderen verdienen een geduldige, aanwezige en gelukkige mama, want mijn man verdient een steunende vrouw én ik verdien het om, dicht bij mezelf, in mijn eigen kracht te kunnen staan!
Reactie plaatsen
Reacties