Intens verdriet

Soms voel ik me eenzaam omdat ik mensen niet begrijp. Dan voel ik me een soort Alien, anders dan de anderen, onbegrepen, een onvermogen om écht contact te maken met de mensen om me heen. Het vult me met intens verdriet. De teleurstelling en het onbegrip die ik voel, wat soms doorslaat in boosheid, zelfs in haat, maakt uiteindelijk plaats voor intens verdriet. Verdriet die tot aan mijn kern gaat, verdriet die de angst wakker maakt, angst om niet te kunnen/mogen zijn wie ik echt ben. Want als ik ben wie ik écht ben, dan lijk ik nog verder te staan van de mensen om mee heen. Dat voelt nog eenzamer, nog verdrietiger.

Ik weet het wel, ik wéét het, uit ondervinding, dat als ik dat verdriet toelaat, écht voel, er laat wezen. Dat ik dan als vanzelf tot bij die mensen kom waar ik wél een echt contact mee kan maken, op een hoger niveau. Dat ik dan verbondenheid tot mezelf, tot de spirituele wereld, tot anderen, tot het universum kan voelen. Zonder eenzaamheid, in rust, in vrede. En ik weet dat het verdriet er eerst is, dat ik daar eerst voldoende aandacht aan moet geven en mag voelen, hoe pijnlijk het soms ook lijkt, hoe moeilijk en lastig.

Ik ben verdrietig omdat ik dacht dat ik andere mensen had ontmoet met een minstens even grote drive als ikzelf. En drive om te doen wat nodig is om de wereld weer dat stukje beter te maken. Ik was naïef, hield geen rekening met ego’s en gekwetste zielen. Ik geloofde zo vurig hard en ik gaf kansen, alle kansen die ik met al mijn kracht en al mijn liefde kon geven. Ik gaf, ik hoopte, ik geloofde.

Tot mijn innerlijk kompas mij een halt toeriep. Een halt in het geloven, in het hopen, in het naïeve doen en mij de ego’s liet zien. De holle woorden, de gekwetste zielen, die nog niet klaar zijn om te healen. Het vuur doofde uit en maakte eerst plaats voor schaamte. Het is me niet gelukt, ik ben niet geslaagd in mijn opzet, het ligt aan mij, ik ben niet goed genoeg. Al een geluk maakte het dan plaats voor nieuwe hoop ‘als ik nu nog één keer geloof in de holle woorden, als ik nu nog even de ego’s negeer, als ik nu toch moeite doe om te geloven wat men zegt, dan komt alles wel in orde’  wat dan weer overging in haat. Haat, een gevoel dat ik nog niet kende. Ik haat niet, ik kijk naar de mens achter het gedrag en een mens kan je toch niet haten? Een gekwetste ziel moet geholpen worden, niet gehaat. En toch voelde ik haat, zo’n grote woede dat het omsloeg in haat. Hoe kon je zo liegen? Hoe kon je me zo aan het lijntje houden? Hoe kon je de missie zo verwaarlozen? Hoe kan je zo in je eigen putje blijven zitten? Zonder enige intentie om er uit te komen? Hoe kan je je integriteit zo verloochenen voor je eigen ego? Hoe kan je zo weinig zelfbewustzijn ontwikkelen, zo afhankelijk blijven van anderen, jezelf zo voorliegen? Ik haatte het, vurig. Uit haat kan je niet handelen, haat is een gevoel van het ego, oppervlakkig, weg van de kern, weg van wat er echt toe doet. Dus wachtte ik af op wat er dan ging komen.

Dan kwam er verdriet, zo’n intens verdriet, eenzaamheid, leegte, angst. Het verdriet is nog niet weg en toch weet ik wat er daarna komt: Ruimte en hoop. Het verdriet, eens goed doorvoelt, zal weer nieuwe ruimte maken, zal mijn ziel terug reinigen zodat het volgende als vanzelf op mijn pad zal verschijnen. Hoe of wat, dat weet ik niet, dat hoef ik niet te weten. Het zal fantastisch zijn, het zal liefdevol en passioneel zijn, het zal me energie geven en ik zal wéér naïef zijn want hebben we de naïviteit dan niet nodig om te blijven hopen en te blijven gaan? Laten we de naïviteit omarmen, zonder deze keer mijn gevoel, mijn instinct, de aanwijzingen van het hogere zelf, te negeren. Voelen, weten, vertrouwen en doen. Elke keer opnieuw, zonder te rationaliseren, zonder mezelf te laten meeslepen in die mooie woorden, zonder mezelf te laten overtuigen door anderen hun mening want wat doet die er toe als ik mijn eigen waarheid kan volgen, kan voelen en kan uitdragen?

Ik weet dat als ik ben wie ik ben, mezelf verder ontwikkel om nog dichter bij mezelf te komen en mijn weg verder baan in de spirituele wereld die voor mij is open gegaan, de eenzaamheid ook verdwijnt en plaats zal maken voor verbondenheid, diepe verbondenheid, échte verbondenheid. Dus ik ga het verdriet voelen en tegelijk hopen en vertrouwen, op mezelf, op mijn gevoel, op wat nu zal komen.